Language/Swedish/Grammar/Past-tense/nl

Uit Polyglot Club WIKI
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
This lesson can still be improved. EDIT IT NOW! & become VIP
Rate this lesson:
0.00
(0 stemmen)

Swedish-Language-PolyglotClub.png
ZweedsGrammaticaComplete 0 tot A1 Zweedse cursusVerleden tijd

Verleden tijd[bewerken | brontekst bewerken]

In deze les leer je hoe je de verleden tijd in het Zweeds kunt gebruiken om acties te beschrijven die al gebeurd zijn. Dit is een belangrijk onderdeel van de Zweedse grammatica en zal je helpen om je Zweedse vaardigheden verder te ontwikkelen.

Regelmatige verleden tijd werkwoorden[bewerken | brontekst bewerken]

In het Zweeds wordt de verleden tijd gevormd door het toevoegen van een -de of -te aan de stam van het werkwoord. Het hangt af van welke klinker de stam heeft. Laten we eens kijken naar een paar voorbeelden:

Zweeds Uitspraak Nederlands
äta 'e:ta eten
spela 'spe:la spelen
köpa 'jø:pa kopen
prata 'pra:ta praten
jobba 'jɔbːa werken

Om de verleden tijd te maken, voeg je simpelweg -de of -te toe aan het einde van de stam van het werkwoord. Bijvoorbeeld:

  • äta (eten) wordt åt (at)
  • spela (spelen) wordt spelade (speelde)
  • köpa (kopen) wordt köpte (kocht)
  • prata (praten) wordt pratade (praatte)
  • jobba (werken) wordt jobbade (werkte)

Onregelmatige verleden tijd werkwoorden[bewerken | brontekst bewerken]

Er zijn ook veel onregelmatige werkwoorden in het Zweeds die niet de standaard -de of -te verleden tijd vorm hebben. Hier zijn een paar voorbeelden:

Zweeds Uitspraak Nederlands
vara 'va:ra zijn
göra 'jø:ra doen/maken
se se: zien
fo: krijgen
ge je: geven

Hier zijn enkele voorbeelden van hoe deze werkwoorden in de verleden tijd worden vervoegd:

  • vara (zijn) wordt var (was)
  • göra (doen/maken) wordt gjorde (deed/maakte)
  • se (zien) wordt såg (zag)
  • få (krijgen) wordt fick (kreeg)
  • ge (geven) wordt gav (gaf)

Het is belangrijk om deze onregelmatige werkwoorden te onthouden, omdat ze veel voorkomen in het Zweeds.

Gebruik van de verleden tijd[bewerken | brontekst bewerken]

De verleden tijd wordt gebruikt om acties te beschrijven die al gebeurd zijn. Bijvoorbeeld:

  • Jag åt en smörgås till frukost. (Ik at een broodje als ontbijt.)
  • Hon spelade piano igår. (Ze speelde gisteren piano.)
  • Vi köpte en ny bil förra veckan. (We kochten vorige week een nieuwe auto.)

Let op: in het Zweeds is er geen aparte vorm van de verleden tijd voor regelmatige en onregelmatige werkwoorden, zoals in het Nederlands (bijv. 'lopen' wordt 'liep' in de verleden tijd en 'spelen' wordt 'speelde'). In het Zweeds hebben alle werkwoorden dezelfde vorm in de verleden tijd.

Conclusie[bewerken | brontekst bewerken]

In deze les heb je geleerd hoe je de verleden tijd in het Zweeds kunt gebruiken. Je hebt geleerd hoe je regelmatige en onregelmatige werkwoorden in de verleden tijd vervoegt en hoe je de verleden tijd kunt gebruiken om acties te beschrijven die al gebeurd zijn. Dit zal je helpen om je Zweedse vaardigheden verder te ontwikkelen als je doorgaat met de Complete 0 tot A1 Zweedse cursus.


Sjabloon:Swedish-Page-Bottom

Contributors

Maintenance script


Create a new Lesson