Language/Swedish/Grammar/Basic-adjectives/nl
Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?[bewerken | brontekst bewerken]
Bijvoeglijke naamwoorden zijn woorden die we gebruiken om eigenschappen te beschrijven van zelfstandige naamwoorden (personen, dieren, dingen, plaatsen, enz.). In het Zweeds, net zoals in het Nederlands, worden bijvoeglijke naamwoorden meestal voor het zelfstandig naamwoord geplaatst.
Bijvoorbeeld:
- En röd bil (een rode auto)
- Ett stort hus (een groot huis)
- En glad tjej (een blije meid)
In deze les zullen we de meest voorkomende bijvoeglijke naamwoorden in het Zweeds leren, inclusief hun gebruik en plaatsing in zinnen.
Basis bijvoeglijke naamwoorden[bewerken | brontekst bewerken]
Hieronder staan de meest voorkomende bijvoeglijke naamwoorden in het Zweeds:
Zweeds | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
bra | brah | goed |
dålig | doh-leeg | slecht |
stor | store | groot |
liten | lee-ten | klein |
gammal | gam-mahl | oud |
ung | oong | jong |
vacker | vak-ker | mooi |
ful | full | lelijk |
glad | glahd | blij |
ledsen | lead-sen | verdrietig |
stark | stark | sterk |
svag | svahg | zwak |
varm | varm | warm |
kall | kahl | koud |
Enkele voorbeelden van hoe deze bijvoeglijke naamwoorden in zinnen kunnen worden gebruikt:
- Min katt är gammal. (Mijn kat is oud.)
- Du är en glad person. (Jij bent een blije persoon.)
- Kaffet är varmt. (De koffie is warm.)
Samenvatting[bewerken | brontekst bewerken]
In deze les hebben we de meest voorkomende bijvoeglijke naamwoorden in het Zweeds geleerd, inclusief hun gebruik en plaatsing in zinnen. Het is belangrijk om deze basis bijvoeglijke naamwoorden te kennen om Zweedse zinnen te kunnen vormen en begrijpen.