Language/Portuguese/Vocabulary/Family-Members/nl

Uit Polyglot Club WIKI
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
This lesson can still be improved. EDIT IT NOW! & become VIP
Rate this lesson:
0.00
(0 stemmen)

Portuguese-europe-brazil-polyglotclub.png
PortugeesWoordenschatComplete 0 to A1 CourseFamilieleden

Verwantschapsrelaties[bewerken | brontekst bewerken]

In deze les leer je woordenschat om familieleden en hun relaties te beschrijven.

Basiswoordenlijst[bewerken | brontekst bewerken]

Hieronder vind je de basiswoordenlijst van familieleden:

Portugees Uitspraak Nederlands
Pai /paɪ/ Vader
Mãe /mɐ̃j/ Moeder
Avô /ɐ'vo/ Opa
Avó /ɐ'vo/ Oma
Irmão /iɾ'mɐ̃w/ Broer
Irmã /iɾ'mɐ̃/ Zus
Filho /'fiʎu/ Zoon
Filha /'fiʎɐ/ Dochter
Marido /mɐ'ɾidu/ Echtgenoot
Esposa /iʃ'pozɐ/ Echtgenote
Namorado /nɐmuɾɐ'du/ Vriendje
Namorada /nɐmuɾɐ'dɐ/ Vriendin
Sobrinho /su'βɾiɲu/ Neefje
Sobrinha /su'βɾiɲɐ/ Nichtje

Uitgebreide woordenlijst[bewerken | brontekst bewerken]

Hieronder vind je een uitgebreidere woordenlijst van familieleden:

  • Pai - Vader
  • Madrasta - Stiefmoeder
  • Padrasto - Stiefvader
  • Mãe - Moeder
  • Avô - Opa
  • Avó - Oma
  • Bisavô - Overgrootvader
  • Bisavó - Overgrootmoeder
  • Irmão - Broer
  • Irmã - Zus
  • Filho - Zoon
  • Filha - Dochter
  • Neto - Kleinzoon
  • Neta - Kleindochter
  • Marido - Echtgenoot
  • Esposa - Echtgenote
  • Noivo - Verloofde
  • Noiva - Verloofde
  • Namorado - Vriendje
  • Namorada - Vriendin
  • Tio - Oom
  • Tia - Tante
  • Sobrinho - Neefje
  • Sobrinha - Nichtje
  • Primo - Neef
  • Prima - Nicht
  • Cunhado - Schoonbroer
  • Cunhada - Schoonzus
  • Sogro - Schoonvader
  • Sogra - Schoonmoeder

Grammatica[bewerken | brontekst bewerken]

In het Portugees wordt het bezittelijk voornaamwoord gebruikt om familieleden te beschrijven. Bijvoorbeeld:

  • Meu pai - Mijn vader
  • Minha mãe - Mijn moeder
  • Seu irmão - Jouw broer / Zijn broer / Haar broer

Cultuur en interessante feiten[bewerken | brontekst bewerken]

In Portugal is familie erg belangrijk en hecht. Het is gebruikelijk om tijd door te brengen met familie en om familieleden te helpen wanneer ze hulp nodig hebben.

In Brazilië is het gebruikelijk om familieleden aan te spreken met bijnamen. Zo kan "tio" (oom) bijvoorbeeld "tiozinho" (kleine oom) worden genoemd, en "avó" (oma) kan "vovó" (omaatje) worden genoemd.

Oefeningen[bewerken | brontekst bewerken]

Vertaal de volgende woorden naar het Portugees:

  1. Moeder
  2. Opa
  3. Broer
  4. Dochter
  5. Verloofde

Vertaal de volgende zinnen naar het Portugees:

  1. Mijn oma is erg aardig.
  2. Jouw vader is heel slim.
  3. Haar zus woont in Brazilië.
  4. Onze neefjes zijn heel actief.

Antwoorden[bewerken | brontekst bewerken]

1. Mãe 2. Avô 3. Irmão 4. Filha 5. Noivo

1. Minha avó é muito simpática. 2. Seu pai é muito inteligente. 3. A irmã dela mora no Brasil. 4. Nossos sobrinhos são muito ativos.

Inhoudsopgave - Portugese Cursus - 0 tot A1[brontekst bewerken]


Unit 1: Begroetingen en Basisuitdrukkingen


Unit 2: Werkwoorden - Tegenwoordige Tijd


Unit 3: Familie en Beschrijvingen


Unit 4: Werkwoorden - Toekomende en Voorwaardelijke Tijden


Unit 5: Portugese sprekende landen en culturen


Unit 6: Eten en drinken


Unit 7: Werkwoorden - Verleden Tijd


Unit 8: Reizen en Transport


Unit 9: Onbepaalde Voornaamwoorden en Voorzetsels


Unit 10: Gezondheid en Noodgevallen


Andere lessen[bewerken | brontekst bewerken]


Contributors

Maintenance script


Create a new Lesson