Language/French/Grammar/Present-Tense-of-Regular-Verbs/nl
Inleiding[bewerken | brontekst bewerken]
Bonjour! In deze les leer je de tegenwoordige tijd van regelmatige werkwoorden in het Frans. Als beginner is dit een essentieel onderdeel van de grammatica. Vergeet niet om de uitspraak goed te oefenen, want dit zal je helpen om het Frans beter te begrijpen en te spreken.
Werkwoorden[bewerken | brontekst bewerken]
In het Frans zijn er drie soorten werkwoorden: -er, -ir en -re werkwoorden. Laten we beginnen met de -er werkwoorden, want deze zijn het meest voorkomend.
-er werkwoorden[bewerken | brontekst bewerken]
De meeste Franse werkwoorden zijn -er werkwoorden. Om de tegenwoordige tijd van deze werkwoorden te vormen, neem je de stam van het werkwoord en voeg je de juiste uitgangen toe:
Frans | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
parler | /paʀle/ | praten |
chanter | /ʃɑ̃te/ | zingen |
manger | /mɑ̃ʒe/ | eten |
jouer | /ʒwe/ | spelen |
Om de tegenwoordige tijd te vormen, neem je de stam van het werkwoord (in dit geval "parl-", "chant-", "mang-" en "jou-") en voeg je de volgende uitgangen toe:
- Ik: -e
- Jij (informeel): -es
- Hij/Zij/Het: -e
- Wij: -ons
- Jullie: -ez
- Zij: -ent
Hier is een voorbeeld:
- Parler (praten):
- Ik praat: Je parle
- Jij praat (informeel): Tu parles
- Hij/Zij/Het praat: Il/Elle parle
- Wij praten: Nous parlons
- Jullie praten: Vous parlez
- Zij praten: Ils/Elles parlent
Enkele punten om te onthouden:
- Let op de uitspraak van de stam (bijv. "parl-", niet "parler").
- Let op de spelling van de uitgangen (bijv. "parles", niet "parlees").
- Sommige werkwoorden hebben een kleine spellingverandering, zoals "jouer" (voeg een -e toe voor de -ons uitgang, dus het wordt "nous jouons").
-ir werkwoorden[bewerken | brontekst bewerken]
De -ir werkwoorden vormen de tegenwoordige tijd op een vergelijkbare manier als de -er werkwoorden:
Frans | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
finir | /finiʀ/ | eindigen |
choisir | /ʃwaziʀ/ | kiezen |
réfléchir | /ʀefleʃiʀ/ | nadenken |
Om de tegenwoordige tijd te vormen, neem je de stam van het werkwoord (in dit geval "fin-", "chois-" en "réfléch-") en voeg je de volgende uitgangen toe:
- Ik: -is
- Jij (informeel): -is
- Hij/Zij/Het: -it
- Wij: -issons
- Jullie: -issez
- Zij: -issent
Hier is een voorbeeld:
- Finir (eindigen):
- Ik eindig: Je finis
- Jij eindigt (informeel): Tu finis
- Hij/Zij/Het eindigt: Il/Elle finit
- Wij eindigen: Nous finissons
- Jullie eindigen: Vous finissez
- Zij eindigen: Ils/Elles finissent
Belangrijke punten om te onthouden:
- Let op de uitspraak van de stam (bijv. "fin-", niet "finir").
- Let op de spelling van de uitgangen (bijv. "finis", niet "finiss").
-re werkwoorden[bewerken | brontekst bewerken]
De -re werkwoorden zijn een beetje anders dan de andere werkwoorden, omdat de stam vaak eindigt op -s:
Frans | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
vendre | /vɑ̃dʀ/ | verkopen |
attendre | /atɑ̃dʀ/ | wachten |
prendre | /pʀɑ̃dʀ/ | nemen |
Om de tegenwoordige tijd te vormen, neem je de stam van het werkwoord (in dit geval "vend-", "attend-" en "pren-") en voeg je de volgende uitgangen toe:
- Ik: -s
- Jij (informeel): -s
- Hij/Zij/Het: -
- Wij: -ons
- Jullie: -ez
- Zij: -ent
Hier is een voorbeeld:
- Vendre (verkopen):
- Ik verkoop: Je vends
- Jij verkoopt (informeel): Tu vends
- Hij/Zij/Het verkoopt: Il/Elle vend
- Wij verkopen: Nous vendons
- Jullie verkopen: Vous vendez
- Zij verkopen: Ils/Elles vendent
Belangrijke punten om te onthouden:
- Let op de uitspraak van de stam (bijv. "vend-", niet "vendre").
- Let op de spelling van de uitgangen (bijv. "vends", niet "vend").
Conclusie[bewerken | brontekst bewerken]
Gefeliciteerd, je hebt nu geleerd hoe je de tegenwoordige tijd van regelmatige werkwoorden in het Frans moet vormen! Blijf oefenen en vergeet niet om te genieten van de schoonheid van deze prachtige taal.
Andere lessen[bewerken | brontekst bewerken]
- 0 to A1 Course
- Complete 0 to A1 Course → Grammatica → Overeenstemming van bijvoeglijke naamwoorden
- Complete 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Passé Composé
- Complete 0 tot A1 Frans Stapcursus → Grammatica → Geslacht en Aantal Zelfstandige Naamwoorden
- Complete 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Negatie
- Should I say "Madame le juge" or "Madame la juge"?
- 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Vergelijkende en Superlatieve Bijvoeglijke Namenwoorden
- Complete 0 tot A1 Frans cursus → Grammatica → Vorming en Gebruik van Bijwoorden
- Volledige 0 naar A1 Franse cursus → Grammatica → Het Franse alfabet
- 0 tot A1-cursus → Grammatica → Futur Proche
- Van 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Interrogatie
- Complete 0 tot A1 Frans traject → Grammatica → Frans Klinkers en Medeklinkers
- Complete 0 tot A1-cursus → Grammatica → Partitieve Artikels
- Van 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Veelvoorkomende onregelmatige werkwoorden